Metropolis M: Dossier Alain Declercq

ARTICLE – DECEMBER 2005 (Dutch only)

Dossier Alain Declercq

by Nina Folkersma
published in Metropolis M, no 6, 2005

Niet alleen in Nederland staat de overheid op scherp, waar het anti-terreurbeleid betreft. Ook in Frankrijk is men naarstig op zoek naar terroristen, zo mocht beeldende kunstenaar Alain Declerq aan den lijve ervaren. Research naar de achtergronden van 9/11, ten behoeve van een film, leidde tot aanhouding en huiszoeking. Nina Folkersma doet verslag uit eerste hand.

Donderdag 20 februari 2003, 22:40 uur
13, Avenue du Président Wilson, Palais de Tokyo, Parijs

Een man op de achterbank van een taxi, laptop op schoot, rijdt door nachtelijk Parijs. Naast hem zit iemand die alles filmt. Op het computerscherm verschijnen beelden van een verwoest Pentagon en een voice-over wijst op de vele inconsistenties in de officiële, Amerikaanse verklaring van de gebeurtenissen van 11 september 2001. De taxi rijdt langzaam de kelder van een groot gebouw binnen. De man met de camera stapt uit en loopt een opslagruimte binnen. Daar staat een reusachtig projectiel, tussen de drie en vier meter lang, cilindrisch van vorm en smetteloos wit. Een perfect nagebouwde raket – vreemd genoeg voorzien van een paar smalle vliegtuigvleugels. De camera komt dichterbij en toont de inscriptie op de romp van het projectiel: het blauw-wit-rode logo van de luchtvaartmaatschappij American Airlines.

Op de opening van de tentoonstelling Hard Core in Palais de Tokyo, een week later, kijkt een ouder echtpaar naar de video van Alain Declercq. Af en toe blikken ze verontrust om naar de sculptuur die achter hen staat. Een hybride kruising tussen een militair projectiel en een personenvliegtuig – een uiterst vervaarlijk én aantrekkelijk ‘weapon of mass destruction’. Ik loop Declercq tegen het lijf en vraag hem hoe het werk tot stand is gekomen. Hij vertelt dat hij al geruime tijd bezig is met een onderzoek naar de verschillende theorieën over 9/11. Natuurlijk heeft hij ook het succesvolle boek van Thierry Meyssan gelezen, maar voor hem is het slechts een van de bouwstenen van zijn onderzoeksproject. Declercq: ‘Ik verdedig niet één specifieke theorie. Maar ik geloof wel dat het zinvol is, met het oog op het gebrek aan onafhankelijk onderzoek, om mensen ervan te overtuigen dat het op zijn minst legitiem is om vragen te stellen over de gebeurtenissen.’

Medio april 2003, tijdstip onbekend
Militaire basis Royal Air Force, Fairford

De kunstenaar staat midden in een weiland in Fairford, Zuid-Engeland. Vanaf deze plek heeft hij goed zicht op de nabijgelegen luchtbasis van de RAF. Een B52 staat op het punt te vertrekken richting Irak, volgeladen met bommen. Declercq trekt zijn pistool en richt het op het overvliegende gevaarte. De foto die Declercq van deze actie liet maken is – behalve letterlijk een uitermate ‘geladen’ beeld – ook een eerbetoon aan een werk van de kunstenaar Chris Burden. Op die foto, gemaakt in 1973 ten tijde van de Vietnamoorlog, staat Burden in exact dezelfde houding met een pistool gericht op een overvliegende Amerikaanse Boeing 747.

De foto is een goed voorbeeld van de werkwijze van Declercq. Zijn werk cirkelt voortdurend rondom de thema’s geweld en verzet. Destabiliseren, verstoren, ontregelen zijn zijn belangrijkste strategieën. Hij gaat daarin zelfs een stap verder dan Chris Burden. Door zijn vizier te richten op een militair vliegtuig, in plaats van een personenvliegtuig, zet hij de confrontatie tussen ‘symbolisch geweld’ en ‘reëel geweld’ op scherp. Geen wonder dat Declercq steeds het etiket ‘agent provocateur’ krijgt opgeplakt.

Maandag 22 maart, 2004, 10:00 uur
Adres onbekend, Parijs

Declercq heeft een afspraak met een voormalige agent van de Franse inlichtingendienst. Ze hebben elkaar al eens ontmoet, maar vandaag wil Declercq zijn verhaal nogmaals horen – als materiaal voor zijn film. De geheim agent is gespecialiseerd in het analyseren van satellietbeelden en was ten tijde van de eerste Golfoorlog belast met het bestuderen van de beelden van de bominslagen in Irak. Declercq legt hem enkele foto’s voor van de inslag in het Pentagon op 9/11 en vraagt hem om commentaar. De geheim agent legt uit dat het onmogelijk een vliegtuig geweest kan zijn: de inslag in het gebouw is eenvoudigweg te smal en te diep om door een passagiersvliegtuig te zijn veroorzaakt. Alleen een raket zou op deze wijze hebben kunnen doordringen tot de verschillende lagen van het Pentagon. Bovendien is er op de beelden duidelijk te zien dat er sprake was van een zware explosie die nooit afkomstig kan zijn geweest van kerosine. Er is immers geen zwarte rook te zien, aldus de geheim agent.

Deze theorie past precies in het straatje van Thierry Meyssan, de auteur van het boek L’Effroyable Imposteur (The Frightening Fraud). In dit boek beweert Meyssan onder andere dat er op 9/11 een coup van de Amerikaanse legertop gaande was en dat de aanslagen in scène zijn gezet als voorwendsel voor een greep naar de wereldmacht door George W. Bush. Het boek, gepubliceerd in 2002 en vertaald in 28 talen (behalve in het Nederlands), is een absolute bestseller in Frankrijk. Een journalist van de Volkskrantbeweerde onlangs dat Frankrijk een van argwaan doordrenkte samenleving is en dat complottheorieën er daarom zo populair zijn. Achterdocht is immers het petrischaaltje waarin complotdenken floreert.1 Traditioneel waren de Franse aanhangers van samenzweringstheorieën vooral te vinden bij extreem-rechts, recentelijk zijn ze steeds vaker terug te vinden bij de radicaal linkse beweging. Thierry Meyssan is, als partijsecretaris van de Parti Radical de Gauche, slechts een van hen. ‘Het complot hoort bij Frankrijk als de croissant en de alpinopet’, zo schrijft de Volkskrant-journalist. In die zin is Alain Declercq een typisch Franse kunstenaar. Wantrouwen ten opzichte van de bestaande macht en autoriteit zijn dé sleutelwoorden van zijn artistieke praktijk.

Zaterdag 26 maart 2005, 15:30 uur
Kermis op de Dam, Amsterdam

Declercq is op bezoek in Amsterdam in het kader van een Lost & Found-avond over complottheorieën. Hij laat een korte video zien en vertelt over de film die hij momenteel aan het maken is. De film zal MIKE gaan heten en gaat over de omzwervingen van een geheim agent op zoek naar antwoorden op de gebeurtenissen van 11 september. De volgende dag vraagt Declercq of ik een klein rolletje in zijn film wil spelen. Hij voert me mee naar het plein op de Dam, waar op dat moment de jaarlijkse kermis is neergestreken en we nemen plaats in het reuzenrad. Op het hoogste punt, met een duizelingwekkend uitzicht over de stad, begint Declercq te filmen. Stiekem, met een klein DV-cameraatje, vanuit de heup. Ik ben een geheim agente genaamd Sibel Edmonds en moet hem een envelop met een klein zwart notitieboekje overhandigen. Terwijl ik dat doe, moet ik iets zeggen over ‘Vigilant guardian’ en ‘Northern guardian’ en hem tot slot toefluisteren dat hij voorzichtig moet zijn: ‘Be careful’. Ik heb geen idee wat mijn rol precies behelst, noch welke rol Alain op dat moment speelt, maar ik vermoed wel dat die laatste woorden op zijn plaats zijn. Declercq kennende is hij weer bezig met een uiterst gevoelig onderwerp.

Vrijdag 24 juni 2005, tussen 11:00 en 16:00 uur
Rue Brulatour, residentie Alain Declercq, Bordeaux

Terwijl hij in een studio in Bordeaux de laatste hand legt aan zijn film, krijgt Declercq onverwacht bezoek van de Franse criminele- en anti-terrorismebrigade: vijftien man sterk. Ze doorzoeken het appartement waar hij op dat moment samen met een bevriende journalist, C.P., verblijft. De politiemannen vinden allerhande verdacht materiaal: een handleiding van Al Qaida, nep-wapens, vliegtickets, gefotokopieerde biljetten van 500 euro, een fotomontage van een raket die in het Pentagon crasht, et cetera. Ze denken op een geheime, Franse cel van Al Qaida te zijn gestuit, die mogelijk zelfs verbonden is met een netwerk in Madrid, en openen onmiddellijk een gerechtelijk onderzoek naar Alain Declercq. In het onderzoeksmateriaal stuiten ze voortdurend op de naam ‘Mike’. Tijdens een vijf uur-durend onderzoek proberen ze erachter te komen wie die Mike is en wat Declercqs relatie is met deze voor hen onbekende figuur. Declercq probeert uit te leggen dat het een kunstwerk is, dat het allemaal fictief is. Hij is geen crimineel of terrorist, hij beoefent zelfs een vak dat voortdurend openbaar wordt gemaakt aan het publiek.

Naderhand vertelt Declercq me: ‘Het probleem was dat ze zich op een gegeven moment afvroegen of kunstenaar zijn niet juist een zeer geschikte dekmantel is – een perfecte manier om terroristische activiteiten te maskeren. Ja, dan moet je echt wel met meer solide bewijzen aankomen.’ Op mijn vraag of ze het dossier inmiddels hebben gesloten, moet hij het antwoord schuldig blijven. Hij heeft het gevoel dat zijn huis nog steeds wordt gesurveilleerd en zijn telefoon nog altijd afgeluisterd. Pakketjes die hij verstuurt blijken zelden aan te komen. ‘Ik heb slechts het topje van de ijsberg gezien, vijftien man politie, vijf uur onderzoek, een rechter, maar ik heb geen zicht op wat er zich nog allemaal achter bevindt.’

Diezelfde dag, tussen 15:00 en 16:10 uur
77 Rue Lamarck, appartement C.P., Parijs

Enkele uren na de politie-inval krijgt de bevriende journalist C.P. een telefoontje dat er is ingebroken in zijn appartement in Parijs. De inbraak vond plaats tussen 15:00 en 16:10 uur. Een laptop en een digitale camera zijn ontvreemd, een eveneens aanwezige dvd-speler en een in het oog springend chequeboek zijn niet meegenomen. Officieel onderzoek achteraf wijst uit dat er geen bewijs is voor een verband tussen de twee gebeurtenissen.

De kernzin van elk complottheorie is: ‘Dit kan geen toeval zijn’. In de logica van complotdenken is alles met alles verbonden, bestaan er geen losse feiten en is niets zonder betekenis of onbedoelde gevolgen. Dat verklaart waarschijnlijk ook de huidige populariteit van complottheorieën (denk aan het succes van het boek De Da Vinci Code, Michael Moores Fahrenheit 9/11 of Theo van Goghs laatste film 0605 over de moord op Pim Fortuyn): complottheorieën creëren een overzichtelijk idee van de werkelijkheid. Onzichtbare, vloeibare netwerken van terroristen? Dubieuze operaties? Achtergehouden informatie? Uiteindelijk is alles terug te voeren op de vraag wie er voordeel bij heeft. Dat zijn de machthebbers, de multinationals, de elite. Er is altijd een duidelijk aanwijsbare slechterik en elk detail, elke anekdote en elke ook maar zijdelings betrokken informatiebron kan als bewijsstuk dienen. Dat is een comfortabel idee. In een steeds complexere en moeilijker te bevatten wereld biedt het complotdenken een eenvoudig en coherent, en dus aantrekkelijk schema om die wereld weer te begrijpen.

Donderdag 15 september 2005, 18:00 uur
40 Rue de Seine/2 Rue de l’Echaudé, Galerie Loevenbruck, Parijs

Een semi-formeel bureau domineert de ruimte. Papieren en documenten liggen verspreid over het bureaublad en suggereren dat er zojuist een inbraak of een politie-inval heeft plaatsgevonden. Het is in ieder geval duidelijk dat de spullen nauwkeurig zijn doorzocht. Alle documenten liggen uitgespreid alsof ze zojuist zijn gefotografeerd. Aan de muur hangen ingelijste foto’s van Amerikaanse overheidsgebouwen, vliegtuigen, een opengeslagen aktetas met documenten en een ingelijst velletje briefpapier met daarop de tekst ‘By pen and gun, by word and bullet, by tongue and teeth’. Tegenover het bureau leidt een trapje naar een benedenruimte. Daar bevindt zich een kleine vertoningsruimte waar Alain Declercqs langverwachte film MIKEvanavond haar première beleeft.

De film toont uit de losse hand geschoten beelden, gemonteerd als een verzameling rushes. Het eerste deel speelt zich ergens in het Midden-Oosten af. Een groepje mannen vlijdt zich knielend op straat, de islamitische oproep tot gebed galmt door de straten, een jeep scheurt door de woestijn en passeert een soldatenkamp. Dan volgt een deel in Washington waar mannen in donkere pakken zich ophouden rondom luxueuze hotels en diplomatieke auto’s rondjes rijden langs het Pentagon. De film zit vol herkenningstekens die stuk voor stuk zeer suggestief en beladen zijn. In het laatste deel keert men terug naar Europa: een kermis in Amsterdam, een kantorenwijk van Parijs, een RAF-basis in Zuid-Engeland. Alle beelden zijn gefilmd door de hoofdpersoon Mike, die zich voordoet als een agent van de inlichtingendienst. Af en toe neemt hij zelf plaats voor de camera en vertelt wat hij die dag heeft gezien en gehoord. Maar praktisch alles wat Mike observeert, loopt uit op een impasse. Veel elementen blijven daardoor opzettelijk obscuur. Tegelijkertijd, zo verneem ik van Declercq, bevat de film veel gecodeerde informatie. Bijna elk plan, elke naam, elke codenaam is gebaseerd op werkelijk bestaande feiten en theorieën. De film biedt een mix van aanwijzingen en speculaties die mij achterlaat met een verward gevoel. Is Mike een geheim agent, of misschien een terrorist? Wat is hier realiteit, en wat fictie?

Duidelijk is dat Declercq met deze film het gemak aantoont waarmee in ons huidige klimaat achterdocht en angst kunnen worden opgewekt. En heel werkelijk is ook dat Declercq aan den lijve heeft ondervonden wat de gevolgen zijn van het rondscharrelen in dit complexe, politieke moeras. Maar laten we niet vergeten dat de kunstenaar een fictieve film heeft gemaakt. Declercq laat zich niet meezuigen in de tendens van paranoia en het idee dat donkere krachten onze levens beheersen, maar is in staat een gezond wantrouwen te koesteren tegen zijn eigen wantrouwen. Hij heeft de verbeeldingskracht gehad om op basis van reële gegevens een alternatief, parallel verhaal te vertellen over de werkelijkheid. En bewijst daarmee dat complotdenken ook een kritisch en creatief potentieel heeft.

Noten

  1. Martin Sommer, ‘Het Complot is overal’, De Volkskrant, 11 maart 2005.